Dat de SP er nogal eens van langs krijgt hoort erbij. Tenslotte heb je ter linkerzijde partijen die slecht staan in de peilingen en met lede ogen aanzien hoe de SP – in ieder geval virtueel – is uitgegroeid tot de eerste of tweede partij in Nederland. En de partijen ter rechterzijde moeten natuurlijk helemaal niets van werkelijk links hebben. Dat de SP moet worden bestreden en dat dat niet altijd erg fatsoenlijk gebeurt – ach. De stereotypen zijn bekend: de SP zou populistisch zijn, de SP is overal tegen en heeft geen oplossingen, de SP is nog steeds in wezen een maoïstische partij, met een straffe partijdiscipline en weinig ruimte voor meningen die de grote roerganger Marijnissen niet bevallen.
Hoewel het zonder meer aantoonbaar is dat de SP een buitengewoon democratische opbouw heeft, waarbij het laatste woord altijd is aan de door de afdelingen gekozen vertegenwoordigers op de partijraden en de congressen, blijft de mythe in stand dat er binnen de partij geen ruimte is voor discussie of een andere mening. Het schijnt dat je de graad van interne partijdemocratie tegenwoordig af moet meten aan de mate waarin de fractieleden met elkaar over straat rollen, en hun grieven uitvechten in de media. Inderdaad, daar staat de SP niet om bekend.
Meestal haal ik mijn schouders op, en voor mensen die mij met zulke stereotypen confronteren heb ik persoonlijk wel een antwoord klaar: dacht je nou echt dat een chronisch eigenwijs type als ik het acht jaar voor de SP had volgehouden in de Eerste Kamer, wanneer ik daar als een schaap alleen maar zat te doen wat de partijleiding mij opdroeg? Waar zie je me voor aan?
De reden dat ik er toch maar weer eens over begin is een vilein en rancuneus opiniestuk in het NRC (van gisteren) van twee met ruzie bij de SP vertrokken redacteuren: Sjaak van der Velden was redacteur van het interne partijblad Spanning, uitgegeven door het Wetenschappelijk Bureau en Elma Verhey was hoofdredacteur van de Tribune, het maandblad van de SP. Van der Velden vertrok onlangs, ik heb de ruzie niet gevolgd en kan daar niets over zeggen, maar bij het vertrek van Verhey vijf jaar geleden zat ik op de eerste rij. En dit is het eerste wat me opvalt als ik het stuk lees: over de conflicten waarmee ze zijn vertrokken geen woord. Alsof ze er zelf niet bij waren, alsof ze daar zelf geen rol in hebben gespeeld, alsof ze niet ooit willens en wetens voor de SP gingen werken en pas vertrokken toen ze ruzie kregen.
Dan zal ik daar om te beginnen zelf maar even een boekje over opendoen. Jammer, het is wat de kwestie met Verhey betreft al lang geleden, en van mij had die voor alle betrokkenen tamelijk pijnlijke episode naar de historische doofpot gemogen. Dat je vlak na een conflict dat je je baan kost kwaad ben kan ik me voorstellen, maar vijf jaar na dato nog zoveel moeite om je voormalige werkgever de grond in te boren, wat kleinzielig en wat sneu.
ELma Verhey werd aangesteld als hoofdredacteur van de Tribune en kreeg de opdracht er een blad van te maken dat ook interessant zou zijn voor niet-leden. Het mocht dus wat controversiëler, opiniërender, in plaats van de partij vooral te volgen was het leuker eens wat thema’s en discussies te initiëren. Verheij kreeg een ruime vrijheid in haar redactiebeleid, en inderdaad, het werd een aanzienlijk leesbaarder blad. Ik mocht haar wel. Tot het conflict, dat er in het kort op neerkwam dat bij de verkiezingen van de leden voor de Eerste Kamer een laag op de door de partijraad samengestelde kandidatenlijst geplaatst persoon een coupje pleegde. Duzgun Yilderim had een paar vriendjes uit zijn regio Overijssel die in de Provinciale Staten zaten gevraagd even een voorkeurstem op hem te geven en daarmee duwde hij de nummer twaalf op de lijst eraf om er zelf te gaan zitten. Zelf beweerde hij dat die lui dat uit eigener beweging hadden gedaan, maar dat werd nogal tegengesproken door zijn gedrag: hij gaf die volgens hem min of meer per ongeluk verkregen zetel niet meer terug aan de partij.
Dankzij de achterlijke manier waarop Eerste Kamerleden worden verkozen gebeurde dat ook wel bij andere partijen, maar die legden zich er knorrig bij neer. Maar wij niet. De honderden vertegenwoordigers van de afdelingen die voor de kandidatenlijst hadden gestemd lieten zich niet passeren. Die vonden de eigengereide actie om hogerop te komen van Yildirim niet democratisch, aan zulke vriendjespolitiek deden ze niet mee. Dus Yilderim kreeg de keuze: zetel teruggeven en lid blijven, of zetel houden en uit de partij. Hij hield zijn zetel, en zat de volgende vier jaar in de Eerste Kamer uit als de eenmansgroep Yilderim.
Nu Verhey. Om een of andere reden stond die geheel en al aan de kant van de eenzame dissident. Dat mag dan haar persoonlijke keuze zijn geweest, dat mocht ze, maar nu gebruikte ze haar positie als hoofdredacteur van de Tribune om haar Yilderim te pushen. Er zijn pogingen gedaan om met haar te praten, of ze niet minstens kon zorgen voor enig evenwicht waarbij ook de overgrote meerderheid in de partij die de coup geen stijl vond ook aan het woord zou worden gelaten, maar Verhey dreigde de Tribune met een paar witte pagina’s de deur uit te laten gaan als ze haar zin niet kreeg. En dat was het einde van haar loopbaan bij de SP, want weliswaar had ze grote vrijheid om de Tribune te vullen, maar het blad heette nog steeds de Tribune en niet de Elma.
Kort daarna verscheen er een stuk in een krant waarin ze – uiteraard – de SP van maoïstische praktijken beschuldigde, en insinueerde dat wij – ik werd ook met name genoemd – wel van de partijtop te horen zouden hebben gekregen dat we niet met haar mochten spreken. Dat was uiteraard niet het geval. Het kwam niet bij haar op dat ik misschien even niet zo’n zin had in contact, en na dat stuk was het helemaal uit en over. En ik dacht dat de tijd wel uit zou wijzen dat ze zich in haar steun aan Yilderim behoorlijk vergist had en dat bleek ook. Yilderim die met veel fanfare een nieuwe partij aankondigde bakte er niets van, werd al vergeten terwijl nog hij in de Eerste Kamer zat, waar hij overigens vaker niet zat dan wel, en sindsdien is er niets meer van hem vernomen. Zou je denken dat Verhey bij zinnen was gekomen en misschien een heel klein beetje had nagedacht en had bedacht dat haar eigen rol in dat conflict misschien niet zo handig was geweest – nee hoor. Van dik hout zaagt men nog steeds planken.
Ik neem een passage uit het opiniestuk van Van der Velden en Verhey:
Die betere wereld die de SP voorstaat is slechts ter beoordeling van de partijleiding, beweren ze.
“Binnen de SP worden de discussies over de partijkoers van te voren zó dichtgetimmerd dat er op de congressen niet eens meer de noodzaak bestaat om anderen toe te laten dan de geaccepteerde afgevaardigden. Op SP-congressen wordt dan ook slechts gejuicht en gehamerd. Wie van te voren discussies wil aanzwengelen – laat staan een gooi wil doen naar het voorzitterschap – wordt intern afgebrand en haalt niet eens het congres.”
Dat is een aperte onjuiste weergave van de interne democratie van de SP en het erge is, dat weten Van der Velden en Verhey.
De werkelijkheid is deze: de partijraad is het hoogste orgaan in de partij, waarin het bestuur maar een kleine stem heeft. De afgevaardigden met stemrecht zijn van onderop gekozen door de afdelingen, en niet van bovenaf ‘geaccepteerd’. En zoals ik zelf heb waargenomen, ook de ‘dissidenten’ binnen de partij krijgen spreekrecht op de partijraden en de congressen, als ze voldoende steun krijgen uit hun afdeling. Dit is wel een punt: de discussies over het partijprogramma hebben al grotendeels plaatsgevonden in de afdelingen voor er op een congres over gestemd gaat worden. In de afdelingen kan net zo lang gediscussieerd worden als men zelf wenst, de voorstellen worden doorgestuurd, en tot een enigszins handzaam rapport, toch nog vele pagina’s, verwerkt. Van de honderden amendementen en voorstellen wordt in samenspraak bekeken welke in elkaar geschoven konden worden, er worden voorstellen die te onrealistisch of te gedetailleerd zijn afgeraden, maar het laatste woord is bij de afdelingen. En dit moet toch duidelijk zijn: een open discussie met honderden mensen over honderden voorstellen die op één dag verwerkt moeten worden wordt chaos. Ik vond dat ze het bepaald niet slecht deden, de commissies die de klus hadden om er een conceptprogramma van te maken, en iedereen die door de afdelingen was afgevaardigd kreeg evenveel (of even weinig) minuten om een stemverklaring af te leggen. En vervolgens werd er gestemd. En soms gejuicht, inderdaad. Bijvoorbeeld toen het voorstel om de inburgering buitenland af te schaffen ondanks het tegenadvies van het bestuur werd aangenomen – ik juichte mee. En een afdeling die een voorstel niet door de stemming heen krijgt moet het verlies maar accepteren en overwegen of er de volgende keer nog een kans in zit met een beter verhaal.
Dit is wel het grote verschil met onze linkse broeder- en zusterpartijen, waardoor de SP nog steeds kennelijk graag wordt weggezet als een maoïstische club waarin iedereen hetzelfde moet vinden: er heerst een cultuur dat je niet dwars moet blijven liggen als je op democratische wijze je zin niet hebt gekregen, en je houdt je aan de besluiten. Er is werk aan de winkel, daarvoor moeten de neuzen wel grotendeels dezelfde kant op, je kunt niet maar een beetje door elkaar heen voetballen, en je kiezers moeten weten waar ze aan toe zijn als het partijprogramma er eenmaal ligt. Dat vraagt nogal wat discipline van de partijleden, en dat maakt misschien de indruk alsof de partij een gesloten front toont, maar ondemocratisch is het bepaald niet.
En eerlijk, ook ik heb wel eens mijn zin niet gekregen – ik had wel wat ideeën over wat ik vond dat de partij moest doen, meer naar migranten toe, meer achter de Nederlandse moslims staan toen ze werden weggezet als ongewenst – en ik was niet blij dat er niet meer naar me werd geluisterd. Maar evenmin werd mij ooit een strobreedte in de weggelegd om mijn mening ook in het openbaar te uiten, waar mijn weblog getuige van is. En ik vond onze stijl van werken verre te verkiezen boven wat ik in die andere partijen zag, waar een groot deel van de energie verloren ging aan onderling gekift en ellebogenwerk. Je moet er toch niet aan denken dat je in de krant moet lezen dat een van je fractiegenoten anoniem gelekt heeft dat er zo’n onenigheid is in de fractie over de te volgen koers van de partij, en je weet niet eens wie de matennaaier is. Je moet er toch niet aan denken dat de partijvoorzitter de fractievoorzitter ongeveer voor minkukel uitmaakt in de krant. Wat een schade het aanricht als je via de media probeert om je zin te krijgen hebben we gezien. Voor mij was het duidelijk: geen enkele partij zal ooit precies honderd procent doen wat ik wil, maar onze energie hoort niet op te gaan aan interne strijd, in plaats van het werk waar je voor bent gekozen. En als het je niet genoeg bevalt wat je partij doet is het een aanbeveling om op te stappen en niet te blijven zieken. Ik vind de politiek te serieus om er een arena van te maken voor egotrippers en carrièremakers, als dat de bedoeling is doe mij dan maar Mao.
Er zit nog wel meer onzin in het rancuneuze stuk van de twee afgetaaide redacteuren die de SP het liefst weg willen zetten als een stalinistisch-maoïstische club. Tiny Kox, mijn eigen fractievoorzitter van acht jaar, wegzetten als iemand die neerkijkt op de doorsnee SP’er? Hoe durven ze zo te liegen. Ja, er zijn mensen die afhaken, er zijn mensen die het halverwege de rit niet meer eens zijn met de afdrachtregeling die ze eerst zelf hebben ondertekend, en er zijn afdelingen waar het niet geweldig loopt. De SP is snel gegroeid, misschien te snel. En soms komen er mensen te vroeg, met te weinig ervaring op posities terecht waar ze het niet goed blijken te doen. Of dat meer het geval is dan in andere partijen waag ik te betwijfelen. Dat alle leden van de SP, al die actieve mensen in de afdelingen worden weggezet als makke schapen die achter de grote leider aanlopen is vals – waarom zouden ze? Ik ken de SP’ers als eigenzinnig volk, maar wel met een groot besef van waarvoor ze in de politiek zitten. Niet alleen voor zichzelf, niet alleen voor hun eigen winkeltje. Iedereen die het niet bevalt, of die het te veel gevraagd vindt kan zo weg. Dat kan pijnlijk zijn maar echtscheidingen zijn erger.
De twee vragen zich af of een partij die ‘intern zo met haar leden omgaat wel de aangewezen instelling is om de maatschappij een menselijker gezicht te geven’. Kennelijk vinden vele actieve leden van de SP die zich zonder er zelf beter van te worden het vuur uit de sloffen lopen van wel, en met hen behoorlijk wat kiezers. Van der Velden en Verhey doen in hun rancune hun best om de partij na te trappen en halen daarvoor het mythische maoïsme weer eens van stal, het zegt vooral veel over henzelf, en over waarom ze niet langer in de SP zitten.
(Zie hier mijn verslag over de partijraad in 2007 die ging over de zetel van Yildirim, die zelf de tijd kreeg om zijn standpunt te verdedigen. 96% van de leden vonden dat hij zie zetel niet mocht houden.)