Ahmed Marcouch, in de ‘Religieus Seculiere Kring’ gisteravond in Stadsdeel Slotervaart: We moeten het hebben over de verschillen die een kloof creëeren. Ook over de pijnpunten, de onderbuikgevoelens, de vooroordelen. Prinses Maxima heeft gezegd dat dé Nederlander niet bestaat. Dé moslim bestaat ook niet. Daarom vanavond een discussie over de variëteit onder moslima’s.
Respect is een leeg berip, tot je het doet. Ook voor mensen die niet religieus zijn. Wat we niet moeten doen is elkaar voortdurend de maat nemen, over wie er het beste of het meeste zou geloven, bijvoorbeeld. Geloof kan nooit een excuus zijn om de ander in zijn vrijheid te beperken. Er is dus ook ruimte voor een orthodox geloof, wanneer die de vrijheid van anderen respecteert. We hoeven orthodoxe moslims niet te bestrijden, net als we geen homoseksuelen mogen bestrijden. Ons gesprek mag best pittig zijn, als we het maar beschaafd houden, en elkaar aan het einde nog aan kunnen kijken. En laat niemand ons wijsmaken dat we in onze wijk, Slotervaart, niet zouden mogen zeggen wat we willen zeggen.
Het onderwerp is diversiteit onder moslima’s, en er zitten zes vrouwen klaar om het daar over te hebben. Inderdaad, verschillende vrouwen, voor wie hun geloof verschillende dingen betekent ook al delen ze met elkaar het feit dat hun geloof de islam is. Er zijn vrouwen bij, zoals Esmaa Alariachi, een van de ‘meiden van Hallal’, die uit overtuiging, ‘ik ben een dienaar van God’, een hoofddoek draagt en zich houdt aan alle voorschriften en regels, en Karima Belhaj die zichzelf een liberale moslim noemt, waarmee ze bedoelt dat ze wel gelooft maar het niet nodig vindt om de regels te volgen: geen hoofddoek en niet vijf keer per dag bidden. Of Annebregt Dijkman, bekeerd. Door de liefde naar het geloof gekomen, maar toen de liefde over was bleef de islam. Najoua el Azar zegt dat de islam een levenshouding voor haar is, ‘het zit in mijn identiteit’. Yeter Akin zegt meerdere identiteiten te hebben, vrouw, Koerd, Turkse, Nederlandse, en de islam is de paraplu boven al die identiteiten.
Karima: als er in Nederland niet zo’n aversie was tegen de islam, dan zou ik me er niet zo voor inzetten. Het is een politieke noodzaak geworden. Ik doe wel eens iets wat een andere moslimvrouw niet doet, maar als we worden aangevallen op de koran, dan sta ik met haar vooraan aan het front.
De discussie wordt geleid door Alia Azzouzi uit Rotterdam en Umar Mirza uit Den Haag – ze zijn niet eenkennig in Slotervaart. Vraag aan de vrouwen, of ze door de islam ook belemmeringen voelen. Nee, niet in de islam, wel door moslims soms. Annebregt: als bekeerling ben ik een tijdje roomser dan de paus geweest, maar ook toen al twijfelde ik aan de noodzaak van een hoofddoek, al droeg ik die wel. Maar eerlijk: een hoofddoek gaan dragen was één ding, hem weer afdoen nog wat anders. Dat was geen leuke ervaring. Een docent van me liet me weten dat hij erg was geschrokken dat ik mijn hoofddoek af had gedaan en nu niet meer wist waar hij moest kijken.
Fatima, van Nisa 4 Nisa, die net uit de handen van Marcouch een bos bloemen heeft ontvangen omdat ze de Maagdenhuisprijs heeft gekregen vertelde ook wat voor een verschil het maakte. Toen ze nog geen hoofddoek droeg werd ze vaak bij de autochtone buren uitgenodigd voor een kopje koffie, daarna was het over. ‘Alsof ik iemand anders was geworden, alsof ik Fatima niet meer was’. In Marokko zijn zoveel vrouwen zonder hoofddoek. maar hier is het vaak een punt, zegt Najoua die er geen draagt.
Het is vooral Karima die duidelijk maakt hoe lastig het is om tegelijkertijd om meerdere fronten bezig te zijn, binnen de Nederlandse samenleving waarin zoveel angst en afkeer tegen moslims leeft, en tegelijk binnen je eigen gemeenschap waar nog zoveel mis is. In Marokko bestaat een sterke vrouwenbeweging, maar het is niet voor niets dat dat hier veel moeilijker ligt. Als je hier kritiek uit op Marokkaanse mannen, bijvoorbeeld, wordt dat meteen weer door de Nederlanders, de witten gebruikt om te zeggen zie je wel, de islam onderdrukt vrouwen. En ook de witte vrouwen, de feministes, hebben ons daarbij in de steek gelaten.
Ik protesteer zachtjes, want ik ben zo’n witte feministe, en ik heb de migrantenvrouwen nooit in de steek gelaten. Integendeel. Karima knikt, we kennen elkaar wel, en we zijn het ook wel met elkaar eens. Het is waar dat er ook feministes zijn die iedereen die een hoofddoek draagt als achterlijk of ongeëmancipeerd wegzetten, en daarmee meehelpen het vijandbeeld over de islam te verspreiden waar je de vrouwen zelf alleen maar meer last mee bezorgt. Hier is een proces gaande waarbij migrantenvrouwen, vooral de tweede generatie, uit Marokko en Turkije uit elkaar moeten halen wat in het land van herkomst altijd verweven is geweest: ze moeten elk voor zich uitzoeken welk deel van hun traditie ze willen houden of opgeven, en wat van het geloof. Soms moeten ze daarmee in gevecht met ouders die het nog niet aankunnen dat hun dochter zelfstandiger wordt dan de moeders ooit zijn geweest, dat ze op kamers gaan, studeren, zich geen huwelijk op laten dringen. Maar tegelijk wil je die ouders ook beschermen tegen de aanvallen in Nederland. En dan is het ook nog niet vanzelfsprekend dat je kunt rekenen op de solidariteit van andere vrouwen. Ook die zitten elkaar vaak de maat te nemen. ‘Ik zou willen dat we eerlijker met elkaar konden praten zonder dat dat meteen misbruikt wordt door de witte Nederlanders’, zegt Karima.
De naam Hirsi Ali valt weer eens. Naast me hoor ik iemand zuchten, niet wéér Hirsi Ali. Marcouch vindt toch wel dat Hirsi Ali de emancipatie van moslimvrouwen op de agenda heeft gezet. De vrouwen protesteren. Yeter, bijvoorbeeld was al met eerwraak bezig. We hadden Hirsi Ali niet nodig om ons wakker te schudden, we waren al wakker. Ze heeft niet de emancipatie op de agenda gezet, ze heeft vooral zichzelf op de agenda gezet, zegt een andere vrouw. Wat wij fout hebben gedaan, zegt Sheila Najand van Marhaba, is dat we er zelf geen agenda tegenover hebben gezet.
De mensen uit de zaal, want het is de bedoeling dat alles gezegd en gevraagd mag worden, komen aan het woord. Waarom is het nodig om jezelf zo apart te zetten als moslima’s, waarom moeten we het weer over verschillen hebben, is een vraag. Ja, zegt Esmaa, nu moeten we het nog over verschillen hebben, maar er moet toch ook een tijd komen dat we daar weer mee op kunnen houden en dat het heel gewoon is als je een vrouw ziet met een hoofddoek. We moeten leren om elkaar een beetje meer in hun waarde te laten. Ik ben gelovig, maar ik krijg ook wel eens te horen dat ik met mannen vergader, op de tv kom en dat dat niet hoort voor een moslimvrouw. Wat we nodig hebben uit eigen kring is een beetje meer solidariteit, en wat we nodig hebben uit de Nederlandse gemeenschap is een beetje meer begrip. En onderling: het moet niet zoveel uitmaken of iemand drinkt of vast of een niqab draagt of vrijt.. ook vrouwen onderling mogen wel wat meer respect voor elkaar hebben.
Er was afgesproken dat alle vragen gesteld mochten worden. Tja dan komt natuurlijk de vraag weer of dat nou moet van de islam, die hoofddoek. De meiden slaan zich er kranig doorheen, er is er geeneen die ongeduldig roept maar dat hebben we nou al duizend keer uitgelegd. Iemand zegt dat het jammer is dat er niet zo’n echte strenge moslima in het panel zit, zo een met zeg maar vitrage voor haar gezicht. Want dan had ze kunnen vragen of dat nou nodig is, zij ziet liever ogen want anders heb je geen kontakt. Een meneer vindt die moslima’s veel minder leuk dan de vrouwen van de vorige golven gastarbeiders, want die Spaanse en Italiaanse en Surinaamse vrouwen, die kon je gewoon leuk vastpakken en nou mag dat niet meer. Nee, dat heeft hij afgeleerd, hij kijkt tegenwoordig wel uit. Heel goed, zegt een autochtone vrouw uit de zaal, want neem maar aan dat ook niet-moslimvrouwen het niet altijd prettig vinden om meteen gezoend en bepoteld te worden.
Ondertussen filmt een tvploeg van Al Jazeera. Ahmed Marcouch wordt geinterviewd. Over de islam in Nederland. Kunnen ze mij in een moeite meenemen, want ze zouden me op zaterdag komen interviewen tijdens het SP congres. Hoeven ze nu niet voor mij naar Rotterdam.
En ik kan Marcouch de groeten doen van mijn man, want hij is het die ons in januari op het Amsterdamse stadhuis heeft getrouwd, in het Arabisch en Nederlands, zijn eerste huwelijk. Hij doet de groeten terug. Die ga ik volgende week naar Gaza brengen.
Fantastisch zo’n bijeenkomst!
Mooi verslag, Anja!
Heel goed verlag Anja, bedankt!
de bijeenkomst was een aarader die vervolg verdient met verdieping. Anja, hartelijk dank voor het keurig verslag.
met vriendelijke groet,
Rachid Jamari