Een verhaal met een komma, nooit een punt.
Door Jan Andreae, coach traumaverwerking
Meer dan tien jaar geleden vroeg Anja Meulenbelt mij of ik een traumatraining wilde geven in Gaza voor artsen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten en ondersteunende diensten voor een organisatie die zich bezighield met de zorg voor gehandicapten in de Gazastrook. Mijn ervaring op het gebied van trauma bestreek in Nederland het werken met slachtoffers van geweld- en zedendelicten, opvang van politiemensen bij ernstige gebeurtenissen en ik had samen met Anja gewerkt in Servië en Kroatië, vlak na de oorlog.
Aanvankelijk wilde ik niet. Het werken aan trauma mag pas als mensen uit een traumatische situatie zijn, niet als ze erin zitten. Van verwerking kan dan geen sprake zijn. Onverbiddelijk zette ze haar vraag door met de mededeling: “Het gaat daar de komende decennia niet stoppen en mensen moeten iets met dit onderwerp.” Ik besloot eenmalig mee te gaan, als experiment.
Ik wist niets van Palestijnen. In Israël had ik al eerder gewerkt. Palestina had ik nog nooit gezien. Ik wist alleen dat mijn oma vroeger riep, als ze een foto van Arafat zag: “Het zijn allemaal schurken.” Niet dat ik die uitspraak begreep, maar wat oma zei was waar en ik wist dat ‘onze onderduikers van ooit’ in Israël woonden. Zo ging ik voor het eerst in mijn leven op weg naar ‘schurkenland’.
‘Schurken’ werden helden
Inmiddels zijn we ruim tien jaar verder. Ik ben als trainer en coach vanuit Stichting Kifaia heel veel in Gaza geweest, heb veel trainingen gegeven over trauma, zelfzorg, burn-out, teamwerk en samenwerkingsvraagstukken, leiderschap en huiselijk geweld.
Mijn schurken zijn in de loop van de jaren mijn helden geworden.
Ik weet dat de Palestijnse gemeenschap in Gaza zegt dat ze veel van mij geleerd hebben, maar ik denk vaak dat ik zelf nog veel meer geleerd heb. Zonder uitzicht op een toekomst, niet vrij kunnen reizen in de wereld, opgesloten zijn met duizenden in een openluchtgevangenis, tegen de grens van armoede en soms ondervoeding aan heb ik een mentaliteit aangetroffen die zo bemoedigend is. Het is hetzelfde als wat ik ervaren heb in de sloppenwijken in Afrika: mensen weten er steeds iets van te maken.
En als je dan in de gelegenheid bent om je met die mensen daar te verbinden en met hen te leven en te werken, dan kijk je er niet alleen naar. Dan ga je ervan leren.
Dezelfde pijn
Palestijnen hebben vanuit een boeddhistisch perspectief een zwaar karma. Ze hebben vanuit het perspectief van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens het absolute recht om beter gehoord te worden in de wereld. Vanuit het perspectief van de geschiedenis worden ze vaak vergeten omdat het gevoel van schuld na de Holocaust in de hele wereld nog een ontembaar fenomeen is, wat geen recht doet aan wat gedaan zou moeten worden.
Ik ben getuige geweest van de opbouw van de muur, van het kolonistengeweld, het vernietigen van ontwikkelingsprojecten door Israël die soms betaald waren met belastinggeld uit Nederland. Ik ben getuige geweest van willekeur en vernedering bij checkpoints, op vliegvelden, bij veiligheidsdiensten.
Ik ben ook getuige geweest van veel verhalen van Israëliërs die deze situatie niet meer uithouden en zich bundelen in actiegroepen en bewegingen. Getuige ben ik geweest bij en door mijn grote voorbeeld en vriend Khaled Abu Zaid die altijd heeft gezegd: “Joden zijn mijn vrienden, we zijn broers en zusters, we hebben dezelfde pijn”.
En als je dezelfde pijn hebt is het veel gemakkelijker om oorlog te voeren dan vrede te sluiten. In Nederland is er een handjevol mensen dat zich hiermee wenst te bemoeien. Ze hebben zich verzameld onder de naam Stichting Kifaia. De naam van een Palestijnse gehandicapte vrouw zonder onderarmen, die evengoed naailes gaf.
En in het symbool van ‘zonder armen’ vraag ik iedere Nederlander 100 euro te storten op gironummer 8207589 van Stichting Kifaia, zodat we maatschappelijk, politiek en concreet een bijdrage kunnen leveren aan een wereld waarin hoop, rechtvaardigheid en liefde realiteit kan zijn.
(De laatste twee foto’s zijn gemaakt in februari 2009. Jan staat op het terras van een huis te kijken naar een totaal platgebombardeerde woonwijk.)
(O, en tien euro mag ook.)