Het had zoals gewoonlijk heel wat voeten in de aarde om ze hierheen te krijgen, drie van onze vrienden en collega’s uit Gaza. Wij (van stichting Kifaia) proberen elk jaar een of meer van de mensen van het NCCR hierheen te krijgen, omdat we het belangrijk vinden dat donateurs en vrienden met henzelf kennis kunnen maken. En voor hen is het fijn om er ook even uit te zijn, en zelf mee te maken hoeveel vrienden ze inmiddels in Nederland hebben.
Drie dagen deden ze erover om hier te komen, eerst konden hun visa die in Ramallah lagen niet de grens over met Israël, toen ze die eenmaal hadden zat de grens met Egypte weer eens dicht, en toen moesten ze nog proberen een vlucht vanuit Cairo naar Nederland te krijgen, om op tijd bij ons aan te komen. Het lukte net. Wel waren ze doodmoe van de spanning, en van te weinig slaap. Toch wilden ze wel mee met ons naar de Amsterdamse Studentenekklesia, mijn kerk, waar elk jaar wordt gecollecteerd voor de gehandicapten in Gaza.
Ik vond het heel ontroerend dat ze er eindelijk een keer waren. Ik had van tevoren overlegd met Geeske Hoving en met Alex van Heusden. Die hen in het engels van harte welkom heette, en toen gebeurde er wat er zelden gebeurt in de kerk: iedereen klapte voor ze. Ik krijg nog tranen in mijn ogen als ik eraan denk. Het was wel een lange zit voor ze, maar ze vonden het zingen mooi, en deden ook mee met brood en wijn, al werd dat voor hen als moslims alleen wijn. En na afloop praatten ze nog met mensen die hen wel even wilden ontmoeten. Ook Huub Oosterhuis kwam ze even begroeten.
Door naar restaurant Dauphine, waar we een middag hadden georganiseerd voor vrienden en donateurs van Stichting Kifaia. Joes Meens, onze voorzitter, interviewde Khaled Abu Zaid, de oprichter van de organisatie in Gaza, die zelf licht gehandicapt is. En Christine Vos interviewde Neveen Alsaleh en Fatma al Ghissain, over het vrouwenproject – het is ze gelukt met een geweldig programma om steeds meer gehandicapte vrouwen uit hun huis te krijgen. Als in februari het project is afgelopen – het werd gefinancierd door de EU – dan houden ze nog een club voor de vrouwen, en wij gaan in Nederland het borduurwerk verkopen dat de vrouwen maken. Het is vooral belangrijk dat ze elkaar tegenkomen, de vrouwen in hun rolstoelen, dat ze gezamenlijk wat te doen hebben. Ze ondersteunen elkaar, ze krijgen juridisch advies omdat ze vaak hun rechten niet kennen, ze doen mee aan de demonstraties en ze verschijnen in de media – dat is een grote stap, van verborgen thuis zitten naar op de Palestijnse tv verschijnen om je verhaal te vertellen. En toen was het tijd om de symbolische cheque te overhandigen: 16000 euro!
We hadden Jaap Hamburger van Een Ander Joods verhaal gevraagd om een toespraak te houden, en hij hield een dijk van een verhaal. Ik zal dat apart nog op mijn weblog zetten. We bedankten een paar mensen die achter de schermen veel hadden gedaan, en zetten dit jaar Helma Kloosterman extra in het zonnetje, die geweldig veel doet om onze reizen te regelen en de nieuwsbrief de deur uit te krijgen. Theo Andreae en ik waren samen één ladyspeaker. We vertoonden een aantal van de korte films van Mark Kulsdom, er was gelegenheid om vragen te stellen en te discussiëren, maar het was voor veel mensen vooral fijn om elkaar weer te treffen. Er stond een tafeltje met Palestijnse producten, georganiseerd door Marijke en Melissa, Ghada Zeidan van Palestine Link was er ook, voor ons van Kifaia was het ook heel inspirerend, we gingen weer naar huis met veel nieuwe plannen en afspraken.
Etentje. En toen konden onze vrienden eindelijk hun bed opzoeken en eerst eens een gat in de dag slapen. Wat is het hier rustig! zei Fatma die met Neveen bij mij logeerde. Normaal staat ze om vijf uur ’s ochtends op om haar jongste kind naar school te werken, en dan heeft ze nog vijf dochters van wie er drie naar de universiteit moeten, allemaal tegelijk in de taxi want anders is het te duur, en veel gekibbel en gedoe over wie welk T-shirt aan mag, en dan vader die boos wordt van het lawaai want die kan nog een uur slapen voordat hij naar zijn werk gaat – en dan in mijn huis. Niemand die kibbelt of roept: mama waar zijn mijn schoenen. Ik zette ’s ochtends een Palestijns ontbijt voor ze klaar, met olijfolie en zatar, tomaten, olijven, avocado, witte zoute kaas en plat brood. En Nederlandse kaas die ze ook lekker vonden. Wennen aan de Nederlandse kou en aan mijn Nederlandse poezen.