Tijdens de laatste grote aanval op Gaza, onder de lieflijke en bijbelse titel Operatie Wolkenzuil, verscheen op 14 november de foto van de Palestijnse vader die zijn elf maanden oude dode kind naar zijn graf bracht ook op de voorpagina van de Washington Post.
Dit is waar alle pogingen van Israël om goed te praten wat ze doen met Gaza uiteindelijk op sneuvelen: het simpele beeld van een intens rouwende vader met zijn dode kind. Dit beeld zal niemand ooit weer vergeten. En daarom kan de Israëlische hasbara industrie het daar natuurlijk niet bij laten. Een van de bekende tegenoffensieven wanneer media beelden laten zien van wat de Israëlische aanval teweegbrengt is om te eisen dat ook ‘de andere kant’ wordt getoond. Vanwege de balans. Vanwege hoor en wederhoor. Vanwege de journalistieke neutraliteit en objectiviteit.
Het is dus interessant wat de ombudsman van de Washington Post antwoordde op de beschuldiging van partijdigheid die de krant – geheel voorspelbaar – van lezers en van pro-Israëlische organisaties bereikte. (hier) Waarom alleen een foto van een Palestijnse vader die treurt om zijn kind, en waarom niet net zo’n foto van een rouwende Israëlische ouder?
Heel legitiem dat lezers van de krant om ‘evenwichtigheid’ vroegen en hadden gewild dat er ook een foto was verschenen van een slachtoffer van een raket uit Gaza, schreef Patrick Peston, de ombudsman. Alleen, zo’n foto hadden ze niet. Sinds 29 oktober 2011 was er namelijk geen enkele Israëli gedood door een Palestijnse raket. De eerste Israëlische doden vielen pas op 15 november, nadat voorman Jabari door Israël was vermoord en Hamas serieus begon met het afschieten van zwaardere raketten. Toen vielen er voor het eerst sinds een jaar drie doden in Israël. Op 14 november waren er geen andere foto’s te vinden van ‘de andere kant’ om ‘het evenwicht’ te bewaren, dan de foto die in de WP werd afgedrukt: van een moeder die met haar kinderen vluchtte naar een schuilkelder. Dat was de waarheid, op dat moment.
Want laten we eerlijk zijn, zegt Peston: “vanuit Gaza afgevuurde raketten zijn ontwrichtend en traumatiserend voor de bevolking, maar de overgrote meerderheid van die raketten zijn niet meer dan een bijensteek in het achterste van de grote Israëlische beer.”
De waarheid, waar een krant toch van uit hoort te gaan? Dat ook al in Operatie Gegoten Lood tussen de 1200 en 1400 Palestijnen stierven, van wie de helft burgers, tegenover drie Israëlische burgers die stierven en 10 soldaten. Een verhouding van één staat tot honderd, grofweg.
Het kleine artikel in de Washington Post is vooral interessant omdat het bij mijn weten de eerste keer is dat de redactie van een krant zich teweerstelt tegen de eeuwig geëiste ‘onpartijdigheid’ die de media volgens een zekere groep van de lezers hoort te tonen, met name wanneer het om Israël/Palestina gaat. Zoals Pauw en Witteman meteen op hun donder kregen toen als ik als gast in het programma verscheen om het over Gaza te hebben, en er geen tegenstander was ingehuurd (terwijl de rol van tegenstander toch heel netjes ingevuld werd door Jeroen Pauw zelf, dacht ik zo). En dat moest vervolgens goed gemaakt worden door voor het evenwicht twee dagen later Leon de Winter ook uit te nodigen, een notoire verdediger van Israël, die zijn verhaal ook mocht houden zonder tegenstander. Dat deed de redactie braaf. Dat doen bijna alle media in de een of andere vorm. Of die ingehuurde tegenstanders zich nog een beetje aan de feiten houden is niet iets waar de redactie zich mee bezig hoeft te houden, vinden ze zelf. Dan moet je maar harder terugschreeuwen.
Clara Legêne schreef er op haar weblog een stuk over, ‘partijdig publiek eist onpartijdigheid’ en niet voor niets verschijnen zulke artikelen als het hare voornamelijk in de vrijplaatsen in de sociale media. Zie hier. Een van de ongeschreven wetten voor de mainstream media, schrijft Legêne, is dat “objectieve berichtgeving alleen kan volgens het principe van hoor en wederhoor. Wie dus in zijn talkshow het MO-conflict op het menu zet, dient beide kanten van de kwestie te belichten en evenveel spreektijd en gewicht te geven”. Ook als er van gelijkheid van de partijen geen enkele sprake is moet die schijn wel worden gehandhaafd. Talkshows worden niet geacht een analyse te geven die gebaseerd is op documentatie, op controleerbare feiten, talkshows worden geacht een ‘debat’ op poten te zetten, waarbij bij voorkeur de grootste tegenstanders tegenover elkaar worden gezet, en dan mag iedereen zelf beoordelen ‘wie er wint’. Daar vraagt het publiek om. Legêne legt de verantwoordelijkheid daarvoor nadrukkelijk niet alleen aan de kant van de media, maar ook aan die van het publiek, die meteen al twitterend ‘eenzijdigheid’ en ‘partijdigheid’ begint te schreeuwen wanneer niet dwangmatig twee partijen gelijktijdig op elkaar worden losgelaten. Je zou intussen een leuk onderzoekje kunnen doen of er een relatie is tussen de hoogte van de kijkcijfers en de mate waarin ‘gasten’ NIET de gelegenheid krijgen om zonder interrupties hun verhaal te kunnen vertellen.
Ik heb het al vaker over dat bekende misverstand gehad, dat objectiviteit en partijdigheid elkaar uit zouden sluiten. Kijk, hier. Ik hou me graag aan de uitspraak “iedereen heeft recht op zijn eigen mening, maar niet op zijn eigen feiten.” Objectiviteit staat voor mij voor de plicht die je hebt, als je je met meningen in de openbaarheid begeeft, om je zoveel mogelijk aan de feiten te houden. Dat lukt nooit voor honderd procent, alleen al omdat het een menselijke eigenschap is om door het filter van de eigen meningen, van je paradigma zeg maar, naar de feiten te kijken. Maar toch: het hoort in ieder geval een serieus streven te zijn. Je hoort transparant te zijn, je bronnen te vermelden. Het punt is dat wie bij de buitengewoon ongelijke strijd tussen bezettingsmacht en bezet volk de feiten op een rijtje zet, zelfs nog zonder een oordeel te geven, vanzelf gezien wordt als partijdig. Als ik nog eens de cijfers laat spreken: dat er sinds 2006 47 Israëli’s zijn gedood door Palestijnen, en in diezelfde periode 2879 Palestijnen zijn gedood door Israël (hier) dan heet ik al partijdig te zijn. En uiteraard helemaal als ik daar mijn conclusie aan verbind dat het een beetje vreemd is dat iedereen het altijd maar heeft over het recht van Israël ‘om zichzelf te verdedigen’, maar vrijwel niemand zich afvraagt of de Palestijnen dat recht dan niet ook hebben. Want waarom Israël wel en Palestina niet, dat met de dag meer land verliest aan de kolonisten, dat geen leger heeft om zich te verdedigen tegen bombardementen uit de lucht en niet eens kan vluchten? Is dat misschien onpartijdigheid? En nog steeds kun je in de Nederlandse kranten lezen dat Israël de aanval is begonnen op Gaza vanwege de raketten die er werden afgevuurd op de onschuldige burgers van Israël, terwijl dit feitelijk duidelijk is: er was het afgelopen jaar zegge en schrijve één dode in Israel door een raket (kunnen we nalezen bij een zeer objectieve bron, namelijk het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken, hier). De volgende vijf doden kwamen nadat Israël uitgerekend de Hamasman, Jabari, liet vermoorden die tot taak had om het afschieten van raketten tegen te houden. En inderdaad, de raketten vlogen. Serieuze raketten ditmaal. Kan iemand dan nog met droge ogen beweren dat Israël de aanval op Gaza pleegde om de eigen burgers te beschermen?
Ik denk van niet. En daarom heb ik er geen enkele moeite meer mee om mijzelf tot partijdig te verklaren. Aan de kant van de rechten van mensen die door de westerse wereld met al onze mooie normen van democratie en mensenrechten en internationaal recht geheel in de steek worden gelaten.