Dik 2
Dit weten we: elk jaar op 1 januari begint een massa mensen met goeie voornemens, en de meesten zijn die binnen een paar weken alweer vergeten. We zijn gewoontedieren, en gewoontes zijn heel moeilijk werkelijk te doorbreken en te vervangen door andere gewoontes. Vooral als je omgeving niet meewerkt en de verleiding op elke hoek klaarstaat voor je.
En lukt het niet met de goede voornemens. En dan besluiten we dat we nu eenmaal – vul maar in – een bourgondische aard hebben, de genen van onze dikke ouders hebben, het te druk hebben voor sporten, of gewoon een slappeling zijn, niets aan te doen. Mijn ex die kettingrookt had ook een leuke: die was even opgehouden met roken en dat ging zo makkelijk, zei hij, dat hij maar weer begonnen was, want ach, je kon er elk moment weer mee ophouden, toch?
Wat ik in de loop van de tijd heb gedaan aan mijn gewicht, en wat wel en niet hielp? Behalve een paar crashdiëten waar ik het niet eens meer over wil hebben, liep ik ook een tijd bij de Weight Watchers. Dat is nog niet het slechtste systeem. Ik voelde mij in het begin nogal onnozel in dat klasje met te dikke dames (en een enkele heer) die elke week voor een peptalk kwamen – maar eigenlijk vooral om op de weegschaal te gaan staan en gefeliciteerd te worden met de winst. Of het verlies eigenlijk. Ik vond het wel grappig, en moest toegeven dat het wel werkte. Ik keek met genoegen naar de vrouwen die nog dikker waren dan ik, schepte moed bij de vrouwen die vertelden er al twintig kilo af te hebben, en je kon er wel lachen.
Wat ook niet zo slecht was, is dat je veel beter doorkreeg wat je dagelijks eigenlijk naar binnen werkte. Want dit is het punt: ik eet in mijn eigen ogen helemaal niet zo vreselijk veel. Maar waar ik gaandeweg toch dik van werd, is dat ik elke dag een beetje te veel at, want ik eet als ik iets lekker vind graag nog even door. En ik had van veel dingen niet door wat ik dan at. Zo had ik de suiker allang uit mijn koffie en thee verbannen, maar wist ik niet dat die supergezonde verse jus enorm veel vruchtensuiker bevat. Ook vond ik een harinkje uit de viswinkel tegenover niet echt eten, meer een hapje tussendoor en schrok ervan hoe vet die beestjes zijn. En kaas! Tjee!
Daar leerde ik dus veel van. In principe is het geen slechte manier om langzaam af te vallen, want langzaam en gestadig is het enige dat op den duur echt werkt. En weten wat je eet helpt ook. De recepten zijn smakelijk. Je hoeft je er niet zielig bij te voelen. Maar waar ik na een tijd helemaal iebel van werd, was het dagelijkse puntentellen en steeds maar met jezelf onderhandelen, een glaasje wijn, nee, dan kan er niet nog een boterham van af. En dit blijkt: zo gauw ik dacht ik weet het nou wel, ik hoef niet elke lik boter op te gaan schrijven, schoof ik langzamerhand weer in oude patronen.
Wat mij enorm hielp was ophouden met de alcohol. Niet alleen vanwege de calorieën, dat ook, maar omdat alcohol zo aangenaam ontremt en ik kom na twee glazen wijn in een gezellige ‘wat kan het schelen morgen is er weer een dag’-stemming, die me ertoe brengt nog eens op te scheppen, of ’s avonds nog een stuk kaas uit de ijskast te halen. Ik denk dat de tien kilo die ik er nu op een vriendelijke manier en langzaam af heb gekregen – met innige dankbaarheid van mijn knieën die 40 kilo pakjes roomboter minder te torsen hebben op de trap – er niet af waren gegaan als ik ook nog op mijn alcoholinname had moeten letten.
Ik kreeg ook door dat je het beter op een andere manier kunt doen. Niet afvallen als eerste doel. Maar gezonder worden, bijvoorbeeld door gezonder te eten. En met gezonder eten val je af naar een gezonder gewicht. Maar langzaam. En het is, als je gezonder eten niet ziet als iets tijdelijks maar als een verandering en verbetering van je levensstijl, veel beter vol te houden.
Ik heb het een paar maanden met een nieuwe bestseller gedaan, De voedselzandloper, van Kris Verburgen. Die stelt een verandering van eetpatroon voor, vanuit alles wat hij heeft uitgezocht over wat wel en niet schadelijk is voor de gezondheid. Een paar dingen daarvan zijn geen verrassing. Veel fruit en groente eten. Maar geen zuivel – behalve kaas. Geen rood vlees – dat wil zeggen, rund, schaap, varken. Wel een beetje kip, wel vis, eieren mogen ook. Voor de meeste mensen het lastigste denk ik: hij gooit bijna alle koolhydraten eruit, dus geen brood, aardappels, pasta en rijst. Dat is wel een beetje erg rigoureus, maar ik deed het een hele tijd en ja hoor, ik voelde me er lekker bij en viel af zoals dat goed is: zachtjes, langzaam en zonder steeds maar punten of calorieën of glazen te hoeven tellen. Vet mocht, maar goed vet. Zoet mocht, maar goed zoet. ’s Ochtends een bakje havermout, want dat mocht wel, salades, twee groentes in plaats van groente en aardappels bij mijn avondeten. Of linzen. Ik leerde sojaproducten kennen, ik werd klant bij de vegetarische slager. Af en toe wat noten, af en toe een stukje kaas, af en toe een stukje bittere chocola – heel goed te doen.
Het grappige is dat mijn smaak sinds ik niet meer drink vanzelf lijkt te veranderen. Ik keek een keer naar een stuk duur vlees op mijn bord, en vroeg me opeens af of ik daar eigenlijk wel zin in had. Niet zo erg, eigenlijk. Ik ben erg groot geworden met vlees als middelpunt van de maaltijd. Je bedacht eerst het vlees, en dan de groente erbij, zo deden we dat thuis. En wat niet hielp is dat we nog geen vrolijke veggiecultuur hadden, maar dat als je ergens vegetarisch wilde eten je hetzelfde kreeg maar dan zonder. Eeuwig omelet, een fabriekskaassoefleetje of wat champignons, daar werd ik chagrijnig van. Echt vegetarisch of veganistisch koken vraagt een andere instelling. En dan is het echt lekker en dan mis ik het vlees in het geheel niet. Gaandeweg begon ik op te schuiven. En toen ik ook nog begreep dat rood vlees echt ongezond is, en dat het ook met afvallen helpt als je dat niet meer of hoogstens heel af en toe eet, was het rond. Ik merk ook dat ik fruit begin te waarderen, en de smaken in dat enorme aanbod aan kleurige groentes, elk met zo’n uitgesproken eigen karakter.
Ik ben nu aan het experimenteren met plantaardig eten. Ik beloof niks. Maar het bevalt me tot nu toe helemaal niet slecht. Dat wil dus zeggen: behalve geen vlees en geen vis ook geen zuivel. Jammer van de kaas. En de eieren. Dat wel. Maar volkorenproducten en goed brood kunnen weer wel. Ik ken mensen die het daar goed mee doen, ze zijn vrolijk en hebben niks van dat een beetje grauwe, ethische, geitenwollensokkige wat ik vroeger voor typische vegetarisch aanzag, en ze houden van lekker eten. Alleen anders lekker eten. En geen van die planteneters zijn te dik. Kijk.
Mijn advies: vergeet de diëten die snel gewichtsverlies beloven. Wie mij niet geloven wil, lees Asha ten Broeke (Eet mij). Die heeft nog een andere tip: als je gaandeweg wilt afvallen, wat de enige manier is, neem dan de omgekeerde weg van hoe dat gewicht er allemaal aan is gekomen, schaf om de zoveel tijd één ongezonde en dikmakende gewoonte af, en na een tijd nog een. Zodat je je lijf een beetje nept, want dat merkt daar niets van en gaat niet in de spaarstand.
Mijn idee: ga over op een andere gedachte: gezonder eten. Dat is dus ook een goed advies voor mensen die (nog) niet dik zijn. Informeer je. Koop een aardig kookboek voor plantaardig (of veganistisch) eten en probeer eens wat recepten uit. Bijvoorbeeld van Lisette Kreischer, ‘Wat de pot schaft’ of van Antoinette Hertsenberg en Jacinta Bokma, ‘Puur plantaardig’. Niet alleen de recepten van deze twee boeken zien er smakelijk uit, de boeken zelf ook. Bij mij helpt dat. Voor wie de producten van de vegetarische slager wel eens wil proberen, in Den Haag is de winkel, maar ze verkopen ook in de EkoPlaza, en is er een kookboek van Jaap Korteweg wat je met al dat ‘gehackt’ en nepspek kunt doen. En wie helemaal sjiek en bij de tijd wil zijn vraagt ‘Plenty’ van Yotam Ottolenghi op haar verjaardag. Dat gaat over groente, maar is niet helemaal veganistisch – wel eieren en kaas. Als onmatig mens heb ik ze natuurlijk allemaal, die boeken.
En wie wil kennismaken met de principes van plantaardig eten kan terecht bij Boele Ytsma de planteneter, met een zeer toegankelijke website waar ook meteen korte metten wordt gemaakt met de bekende mythes. Nee, als je geen vlees en vis eet krijg je geen eiwittekort. Want hoe dacht je dat een koe aan haar eiwitten kwam, met BigMacs en af en toe een harinkje? En dacht je dat melk goed was vanwege de calcium? Hier.
Ga door naar deel 11, hier