Pas heeft de voedingsindustrie een proces gewonnen tegen de burgemeester van New York die openbare gelegenheden in de stad wilde verbieden om de gigantische emmers cola te verkopen. Hij verloor, want – is de redenatie – het is de vrijheid van de consument om zelf te beslissen wat hij wil drinken en eten. (Hier.)
Ook als je met een beker cola van een halve liter een hoeveelheid suiker naar binnen zit te werken van 16 zakjes. Ook als duidelijk is dat de steeds grotere bekers frisdrank die ter verkoop worden aangeboden maken dat mensen het steeds normaler vinden om cola per liter naar binnen te slaan. Ook als blijkt dat obesitas, mede onder kinderen, een van de grootste gezondheidsproblemen is in de westerse wereld.
We hoeven niet nostalgisch te doen over vroeger. Maar ik kom nog uit de tijd dat je wijn alleen bij de maaltijd dronk als er gasten waren, of iets te vieren. En alleen in het weekeinde twee flessen ‘limonade gazeuse’ werden ingeslagen – dat was voor de opkomst van de cola, en je op zondagochtend een schoteltje snoep kreeg. Elke dag zakken chips bij de tv, en altijd cola in de ijskast waren nog ondenkbaar.
We hebben wat onze gezondheid betreft veel gewonnen, want het is niet voor niets dat we gemiddeld ouder worden dan ooit. Er zijn veel meer behandelingen voor kanker, die vreselijke ziekte Aids die zoveel doden heeft gekost is al voor het grootste deel onschadelijk gemaakt – dat wil zeggen in ons rijke westen. Toen de bejaarde regisseur John Huston werd gevraagd naar het geheim van zijn hoge leeftijd kwam hij niet aanzetten met niet-roken en veel wandelen in de buitenlucht. Zijn antwoord was simpel: ‘operations‘.
Tegelijkertijd zijn we ook heel veel aan gezondheid kwijtgeraakt doordat onze voedselvoorziening voor het overgrote deel in handen is geraakt van de voedselgiganten, en die hebben maar één doel voor ogen: winst. En dus worden ons het vet, het zout, de suiker, en de chemische smaakmakers met scheppen tegelijk door de strot gedouwd. Alles wat ons ertoe aanzet om meer van hetzelfde te kopen, alles wat verslaafd maakt zoals suiker en vet. En om ons gezondheidsgeweten een beetje te sussen staat er soms op de vruchtensappen dat er geen extra suiker is toegevoegd, gooien ze wat extra calcium in de melk (helpt niet!) en kun je van alles krijgen met toegevoegde vitaminen. Het overgrote deel van wat in een supermarkt voor voedsel doorgaat bestaat uit ‘holle’ calorieën, je wordt er wel dik van, maar je krijgt heel erg weinig werkelijke voedingsstoffen binnen, wat betekent dat je nooit verzadigd bent en meer wilt. Ziedaar het grote drama van onze westerse rijkdom. We eten witte suiker, wit brood (of bruin gekleurd witbrood) witte rijst, witte pasta – waar de belangrijkste ‘nutriënten’ kunstmatig uit zijn verwijderd. We kunnen een muur aan op zuivel gebaseerde toetjes en drinkyoghurt kopen. Zuivel is goed voor kalfjes, niet voor mensen en ook daar zitten bakken suiker in.
En dan is er het verhaal van het vlees. In traditionele gemeenschappen waar de mensen redelijk gezond zijn, was vlees lang een luxe. Het is waar dat mensen vlees kunnen eten, en in tijden en streken waarin mensen moesten zien te overleven onder barre omstandigheden, waarin er vrijwel geen groente en fruit te vinden was, was het geweldig dat de mens een tijd kon overleven op vlees en vis. Maar wij zijn helemaal niet voorbestemd om elke dag vlees te eten, en dan ook nog dik op ons brood en ook nog in elke snack zoals het in het westen al gewoon is geworden. De relatie tussen roken en longkanker is al doorgedrongen tot de meeste mensen, maar dat vlees en zuivel de kans op kanker ernstig verhogen wil nog maar moeilijk tot ons doordringen. Het is gewoon slecht nieuws, en wie wil dat weten?
En zo krijg je de enorme paradox dat we een steeds duurdere en meer geavanceerde ziektezorg nodig hebben, omdat die zorg niet gaat over het bevorderen van gezondheid maar over het behandelen van ziekte. Een van de grootste schandes is dat onze medici worden opgeleid in het omgaan met ziekte, maar vrijwel niets leren over werkelijke preventie van ziekte door het bevorderen van gezondheid. Medici zouden grote deskundigen moeten zijn in voeding, maar zijn dat niet. Tenzij ze er zelf een zaak van maken om deskundig te worden. En van de voedselindustrie hoef je dus werkelijk niet te verwachten dat ze gaan nadenken over onze gezondheid, tenzij ze doorkrijgen, zoals wel al een beetje gebeurt, dat er een markt is voor de elite onder de mensen die bewust met hun voeding om willen gaan, en daar het geld en de tijd voor over hebben. En dus betalen we extra voor voeding waar niet mee geknoeid is.
Want dit is het punt: het is best mogelijk om je goed op de hoogte te stellen van wat gezond en wat ongezond is, en er is genoeg te koop intussen voor wie dat belangrijk vindt, maar je moet er voor om, je moet er veel voor weten, en je moet ervoor betalen. Want ook dit hoort bij de paradoxen, dat vol met hormonen gepompt en met soja gevoed vlees – voor wie nog vlees eet – goedkoper is dan normaal niet getreiterd vlees. En als we zien hoeveel strijd het nu kost om de plofkippen een beetje minder plof te maken – de kippen mogen straks zes uur per nacht slapen in plaats van maar vier, fijn voor ze – dan kun je nagaan hoeveel tijd en strijd het gaat kosten om de voedselgiganten op andere gedachten te krijgen. Vooral omdat ze altijd met het argument aan zullen komen zetten dat de klant nu eenmaal koning is en als die elke dag vlees wil en ook nog goedkoop, dan krijgen ze dat. Desnoods haal je er paardenvlees voor uit Roemenië en rommelt die door de lasagne of waar kwam dat vlees vandaan. Wil er iemand echt weten wat je eet als je een frikandel naar binnen werkt? Ik denk het eigenlijk niet.
Vrouwen leven nog steeds een paar jaar langer dan mannen, maar mannen zijn bezig om die kloof te dichten, die halen in. Het grootste verschil in levensverwachting zit hem niet meer tussen de seksen maar tussen de klassen. Zie hier. Mannen met een laag inkomen leven gemiddeld zeven jaar korter dan mannen met een hoog inkomen – voor vrouwen is het verschil een beetje kleiner. Erger nog is het verschil in de levensjaren die als gezond worden ervaren: mensen uit de lagere inkomensklasse leven 17 jaar met een slechtere gezondheid dan de rijken, met meer chronische ziekte, beperkingen, en klachten.
Daar weten we nog veel te weinig over. Dit is wel duidelijk: dat mensen met weinig inkomen gemiddeld ongezonder leven, vaker roken, meer drinken, vaker overgewicht hebben en in doorsnee ongezonder eten. Dat dat weer te maken heeft met algehele stress en een gebrek aan een motiverende toekomstverwachting. Je kunt daar een individuele zaak van maken en zeggen: dat is hun eigen verantwoordelijkheid. Je kunt er ook een collectieve zaak van maken, en het erover hebben hoeveel moeite het mensen met weinig inkomen kost om aan gezond voedsel te komen, waar een Big Mac met friet en een halve liter cola als feestmaal erg veel goedkoper is dan elke andere vorm van bevrediging, en de kinderen volstoppen met patat en chips zoveel makkelijker en goedkoper dan ze over te halen vers fruit te eten.
Voeding is een politieke issue op vele niveaus: het dierenwelzijn is een issue die gelukkig meer aandacht krijgt dan vroeger, al moet je er waanzinnig veel voor doen om die aandacht tegen alle vooroordelen en belangen die spelen vast te houden en er ook werkelijk resultaten mee te boeken. Ons voedselpatroon is een politieke issue omdat we drie planeten nodig zouden hebben als de hele wereldbevolking op dezelfde manier gevoed zou moeten worden als wij in het westen gewend zijn, want ook dit kunnen we ondertussen weten: dat onze koeien geen gras meer eten maar mais en soja, dat dat weer een enorme ontbossing veroorzaakt in andere werelddelen, plus daar de positie van de kleine boeren geheel kapot maakt. Wij veroorzaken met onze voedselgewoontes regelrechte armoede in andere landen. En dan is er nog de idiote macht van de voedselgiganten – kijk daarvoor een keer naar de docu Food, inc. – voor 7 euro te krijgen bij Bol.com en wees verbijsterd over wat wij met ons laten doen. En dan is er dus ook nog de daarmee samenhangende politieke issue van de onverdraaglijke ongelijkheid in gezondheid tussen hoog- en laagbetaalden in onze eigen welvarende samenleving.
Voeding, als politieke issue, zou op de agenda moeten staan van elke linkse politieke partij. Onder burgers zie je al de eerste tekenen van iets wat een beweging aan het worden is – vaak beginnend met hoe het ook voor mij begint: met de individuele keuze om gezonder en verantwoordelijker te gaan eten. Daarmee verhoog ik de kans dat ik niet alleen ouder word maar ook nog gezonder ouder met een jaar of tien. Maar nu ik daar eenmaal mee bezig ben kan het politieke dier in mij het ook niet laten om erop te wijzen dat het niet alleen maar gaan over mijn individuele keuzes, maar om maatschappelijke en politieke keuzes. Onder andere door onze macht als consumenten veel beter te gebruiken, en om actief alternatieven te scheppen.
Ik weet het: ik heb zoals ik dat met wel meer thema’s heb in mijn leven een onverbeterlijke neiging om meteen ook maar zendeling te worden voor de goede zaak. En dit is duidelijk: ik ben er laat mee. Zolang ik niet zelf de beslissing had genomen om om te beginnen eens te proberen hoe het me zou bevallen om van vlees en zuivel af te zien (goed dus!) zou ik niet werkelijk hebben opengestaan voor alle informatie over hoe fout we in het westen met onze voeding omgaan. Ik wist het wel zo’n beetje maar ik wilde niet meer weten omdat het me te veel met de neus zou drukken op mijn eigen verantwoordelijkheid en ik vond dat ik wel genoeg op mijn schouders had zonder me ook nog in te gaan zetten voor de plofkip en ook nog af te zien van mijn zin in een biefstukje.
Maar net zoals de beslissing om niet meer te drinken de ruimte vrij maakte om bewuster na te denken over wat ik met mezelf wilde, in deze nieuwe fase in mijn leven, maakt nu de ervaring dat het leuk en lekker is om plantaardig te eten de energie vrij om er meer van te maken dat een persoonlijke beslissing. Trouw aan dat oude motto in mijn leven: het persoonlijke is politiek.
(wordt vervolgd, hier)