Heb jij een doel in je leven? Weet jij waar je leven ten diepste over gaat? Om het kleiner te maken: weet jij waarvoor je ’s ochtends wakker wordt? Wie dat weet heeft een grotere kans om oud te worden, en ook nog om prettiger, gezonder oud te worden.
Ik weet niet of het aan mijn leeftijd ligt – deze nieuwe periode waarin een aantal invullingen in mijn leven zijn weggevallen of verschoven, of aan de tijd waarin we leven, waarin sowieso veel meer onzekerheid is over wie we zijn, waar we heen gaan en hoe we dat doen – maar ik denk meer na over wat ik wil met mezelf, met dit leven, met deze tijd.
Ik weet wel dat ik me niet zo vaak heb beziggehouden met het doel in mijn leven, ik struikelde over de doelen, het ging vanzelf. Met het feminisme, precies voor mij op de juiste tijd, was voor vijfentwintig jaar het doel in mijn leven wel duidelijk: de vorm ook. Schrijven, lesgeven, actie. Daarna kwam er nog zoveel, zoveel boeken en artikelen, Gaza en de Palestijnse kwestie, socialisme, zaken in Nederland om me druk over te maken en me voor in te zetten. Het is pas de laatste tijd dat ik de behoefte heb om minder te rennen, doelen zat als je kijkt naar waar er onrecht is, en meer stil te staan, stil te zijn. En om, zoals me van verschillende kanten door wijze mensen te kennen werd gegeven, niet al mijn compassie en passie op te maken aan de wereld, maar die ook eens wat meer op mijzelf te richten.
Zo heeft iedereen haar eigen weg, voor de een breekt met een hogere leeftijd de tijd aan dat je meer vrijheid hebt om je in te gaan zetten – ik zie bij het solidariteitswerk met vluchtelingen vooral jongeren maar ook ouderen die nu de tijd hebben – en voor anderen is het voor de balans nodig om wat meer naar binnen te gaan. Zelfzorg. Opruimen. Stilte.
Er is dus de grote vraag: waar gaat jouw leven over, waar leef je voor – die misschien niet zo makkelijk te beantwoorden is. Voor mensen die gelovig zijn is dat misschien meer gegeven, ook voor mensen die in zoiets geloven als socialisme, voor mensen zonder een geloof is dat meer nadenken. Misschien heb jij het gevoel dat je leven niet zomaar zin heeft. Maar wij mensen zijn zingevende wezens: we kunnen zelf beslissen wat belangrijk gaat zijn, waar we ons voor in willen zetten. The purpose of life is giving life purpose – ik weet niet meer wie dat gezegd heeft.
En dan kun je de vraag kleiner maken: waarvoor leef ik deze dag? Daar hebben ze in Japan een uitdrukking voor die ik vond in The Blue Zones: ikigai. Wat is jouw ikigai kunnen mensen elkaar vragen, en daar in Okinawa weet iedereen dat. Dat hoeven geen grote spirituele zaken te zijn. Om vruchten te plukken en die op de markt te verkopen. Om op je achterkleinkinderen te passen. Je grote doel kan zijn dat je iets wilt bijdragen aan de zorg voor de planeet, je kleine, dagelijkse doel kan zijn dat je vandaag plantaardig eet. Wat is jouw ikigai?
Het is al een paar jaar dat ik ’s ochtends opsta met een vast ritueel. Als ik wakker word ga ik de poezen te eten geven en maak mijn ontbijt. Dat neem ik nog even mee terug naar bed. Vroeger las ik dan de krant, maar ik heb van de vier kranten die ik las toen ik nog in de politiek zat er drie weggedaan, en die laatste die komt ‘s avonds. In plaats daarvan lees ik iets, bijvoorbeeld een hoofdstuk uit Mediteren, dag na dag. Iets waar ik wat aan heb het liefst. Douchen, aankleden. Ik ga begeleid door poes Joost naar mijn balkon. Als het niet heel erg stormt en regent sta ik daar en doe mijn ochtendgebed. Dan sta ik daar nog even stil, en kijk. Naar de lucht, naar de mist of de zon die opgekomen is. Ik kijk en luister naar de vogels. Ik woon op de vierde verdieping – dat is een fijne afstand om me geheel in de wereld te voelen, en toch er niet helemaal in onder te gaan, goed voor wat beschouwelijks. Zo kijk ik naar de mensen, een vader die zijn kinderen naar school brengt, een oude vrouw die naar de supermarkt is geweest, iemand die een hond uitlaat, wat mensen op de fiets, als het al wat later is de kinderen die naar de school rennen. Ik voel me op een rustige manier met hen verbonden, want ik hoef niets. En ik denk na over wat ik die dag moet doen en wat ik van die dag wil maken.
Dan ga ik naar mijn schrijftafel, als ik thuis werk, en maak een lijstje. Wat ik die dag af wil hebben, misschien iets dat ik wil schrijven, wat ik moet doen aan mail en telefoontjes en klusjes, aan boodschappen, aan opruimen en weggooien, maar ook wat ik van plan ben om te doen aan ontspanning of inspanning. Een film. Eten met een vriendin. Zwemmen.
Klinkt simpel. Is het niet. Het lukt me nog steeds moeilijk om een realistisch plannetje te maken. Bijna altijd overschat ik wat ik aankan op één dag. En heel vaak ben ik dus ontevreden omdat ik mijn lijstje niet heb afgewerkt. Eigenlijk alweer niet genoeg heb gedaan. En wat er ook vaak gebeurt is dat ik als eerste de leukere dingen laat schieten. Toch maar niet ga zwemmen. Niet die wandeling maak. En dat ik de kutklusjes weer heb uitgesteld tot morgen, in plaats van die eerst te doen. Ik ben geheel in staat om een in principe mooie dag te verknoeien, te vergeten mijzelf te waarderen om wat ik wel heb gedaan. En een week lang last te hebben van een telefoontje waar ik geen zin in heb en dat ik steeds maar weer voor me uitschuif.
Niets zo moeilijk als ingeslepen gewoontes te veranderen. Nieuwe gewoontes te maken. Maar dat ochtendritueeltje maakt me ervan bewust, dat deze unieke dag niet gedachteloos weggegooid mag worden, dat deze dag nooit meer terugkomt. Dat ik er een kunstwerkje van kan maken. Zodat, als ik weer in bed lig, kan zeggen: was goed. Niet perfect, maar goed.
In Adem in, adem uit van Thich Nhat Hanh lees ik hoe je elke dag kunt beginnen met een vers, een soort gebed zo je wilt. Je kunt de woorden aanpassen aan je eigen wensen.
Ik word wakker en glimlach.
Vierentwintig gloednieuwe uren liggen voor me.
Ik neem mij voor ieder moment ten volle te leven
en met mededogen naar alle levende wezens te kijken.