De verdwenen gelijkheid. De vrijheid van meningsuiting is er niet voor iedereen.

Te gast: Stryder.
Overgenomen van Joop.nl

De verdwenen gelijkheid
De vrijheid van meningsuiting is er niet voor iedereen

Op mijn vierde kwam ik in Nederland aan als vluchteling in de hoop hier een toekomst op te bouwen. Het waren de positieve verhalen over het klimaat hier die ons deden besluiten om voor Nederland te kiezen. Ik had nooit gedacht dat ik die positieve verhalen in twintig jaar langzaam zou zien afbrokkelen.

Er zijn drie maatschappelijke gebeurtenissen die ik in mijn leven als eng heb ervaren. In alle gevallen was het gevoel hetzelfde: je weet dat er iets ernstig fout aan de hand is, en je krijgt het beklemmende gevoel dat er een storm op komst is. 

De eerste keer dat ik bang was, was toen wij thuis het nieuws te horen kregen dat Pim Fortuyn was vermoord. Het allereerste dat wij tegen elkaar zeiden was: ‘Als het maar geen allochtoon is.’ We wisten heel goed wat voor maatschappelijke gevolgen dit zou hebben.

Helaas werd de tweede keer dat ik deze angst ervoer, dat beklemmende gevoel werkelijkheid. De moordenaar van Theo van Gogh was een moslim. Na de moord vond er een maatschappelijke en politieke hetze plaats waarbij de moslimgemeenschap constant onder vuur lag.

Oprotten
Ik herinnerde mij nog heel goed hoe ik, samen met andere moslimjongeren uit mijn klas, het geschreeuw van één van mijn leraren moest aanhoren omdat hij ons medeverantwoordelijk achtte voor de moord op van Gogh. Niet omdat we erbij betrokken waren, maar alleen omdat wij moslim waren. Mohammed B. was op dat moment geen staatsburger meer, maar een van ‘ons’. 

In die periode begon mijn nichtje met het dragen van een hoofddoek en zij merkte al snel dat zij denigrerend werd behandeld en zich vaak moest verantwoorden voor haar keuze.


Als puber van vijftien jaar begon ik toen ook met het bezoeken van ‘islam-debatten’ en kreeg ik er te horen dat ik minderwaardig was. Dat werd niet letterlijk zo uitgesproken, maar de boodschap was dat we moesten assimileren of oprotten. ‘Wij’ waren het probleem en vormden een gevaar voor de democratie. 

In de jarenlange nasleep leefde ik (werkelijk) met de gedachte dat ik voor de maatschappij minderwaardig was en ik beter kon emigreren. Tegelijkertijd bleef ik opkomen voor mijn rechten als burger in Nederland en ik bleef de acceptatie van ongelijke behandeling afwijzen.

Vrijheid
Dankzij deze standvastigheid ben ik in latere jaren minder grimmig gaan kijken naar de maatschappij, en voelde ik mij niet meer constant aangevallen. Verbittering werd vervangen door dromen en ambities, waarna ik de moord op Van Gogh en de nasleep ervan, tot op de dag van vandaag, beschouwde als een donkere periode uit mijn tienertijd.

De afgelopen weken haalde een loodzwaar déjà vu deze donkere periode opnieuw naar de voorgrond. Dezelfde hetze die na de moord op Theo van Gogh plaatsvond, zogenaamd ter bescherming van de vrijheid van meningsuiting, manifesteert zich wederom in ons midden. Het enige verschil is dat het deze keer de minderheid is die gebruik maakt van dezelfde vrijheid van meningsuiting, dat wordt haar niet in dank afgenomen. Waar we voorheen trots waren op het feit dat je moslims ‘geitenneukers’ kon noemen, zijn we nu woedend omdat een minderheid de meerderheid bekritiseert.

Mening
Het is krankzinnig dat dertig jaar na de moord op Kerwin Duinmeijer burgers van Nederland te horen krijgen dat ze moeten oprotten naar hun eigen land – waar dat ook moge zijn – omdat ze een mening hebben die afwijkt van die van de meerderheid. Wat het nog erger maakt is dat deze gedachte mainstream lijkt te zijn in de openbare discussie. De maatschappelijke ophef is er niet vanwege het feit dat er opgeroepen wordt tot de herinvoering van slavernij, het deporteren van mensen die kritiek hebben op het uiterlijk van Zwarte Piet, of de oproep om zwarte mensen in de fik te steken. Nee, de ophef is er op basis van het hebben en – het lef! – uitdragen van een afwijkende mening. 


Terwijl de maatschappijleerlessen vol zitten met theorie over de rechtsstaat, grondrechten en gelijkheid, moeten wij in de praktijk concluderen dat deze grootheden niet voor iedereen gelden. Als ‘allochtoon’ moet je namelijk assimileren of het land verlaten, zeker als je moeite hebt met een aspect van het sinterklaasfeest. De vrijheid van meningsuiting lijkt niet voor iedereen te gelden.

Razernij
Het onderhuids racisme is niet meer verborgen maar bestormt openlijk alle zwarte piet-discussies die plaatsvinden. Zonder enige slag of stoot vindt het zijn weg; alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Iets wat extra pijn doet, want in plaats van te schrikken van de reacties typen de meesten rustig verder door in hun blinde razernij. 


Het is precies deze ontwikkeling die ik eng vind. Het maakt namelijk duidelijk dat wij naast een verandering van het sinterklaasfeest, ook een beweging nodig hebben die opkomt voor de rechten van burgers en strijdt tegen xenofobie en racisme. Een beweging van mensen uit verschillende lagen uit de maatschappij die beseffen dat de huidige strijd het sinterklaasfeest overstijgt en behoort tot een strijd die wij allemaal zouden moeten voeren. Een strijd van gelijkheid en antiracisme.