Maandag. Ik hield mijn grote lezing over terrorisme, ik zal de tekst, in het Engels, nog op mijn weblog zetten. Het liep allemaal een beetje anders dan verwacht. Aisha is een fantastische pionier, maar zoals wel meer pioniers niet per definitie een geweldige organisator, en bovendien kan ze het niet aan anderen overlaten. Dus veranderen de tijden steeds, hoor ik opeens dat de andere spreker er niet is en dat ik maar moet beginnen. De vrouw die het gesprek moet leiden vergeet zelf op te houden met praten, de vertaler waarom ik heb gevraagd blijkt een volunteer die aardig Engels spreekt maar niets weet van vertalen. Als ik in de vertaling die hij geeft woorden op hoor duiken die ik niet heb gezegd, moeten we eerst in discussie over wat zijnh taak is. Ik ga toch niet woord voor woord vertalen, zegt hij verontwaardigd, ik wil begrijpen wat je zegt, ik wil de mensen uitleggen wat je bedoelt. Tot drie keer toe moet ik hem er vriendelijk aan herinneren dat de discussie straks komt als hij uitbarst in een verhaal dat veel langer is dan wat ik heb gezegd. Ik sla me erdoorheen. Maar tegen de tijd dat de discussie kan volgen en de eerste vragen zijn ingediend komt de volgende gast binnen, een grote roze man die de Amerikaanse Ambassadeur van Egypte blijkt te zijn, die plompverloren naast me komt zitten en vervolgens in goed Amerikaanse traditie de dienst uit begint te maken. Meneer John. Het zij mij vergeven dat ik niet eens geprobeerd heb om achter zijn achternaam te komen, zoals zal blijken werd ik geen fan van meneer John.
Lees verder →